Column ‘Lieve man’
Lieve man
Hij reikt zijn hand naar mij. Ik wil hem vastpakken maar ik kan er niet bij, buig me voorover maar het lukt niet. De afstand is te groot en het water tussen ons, kolkt alle kanten uit.
Hij draait zich om en loopt weg zonder iets te zeggen. Ik probeer te praten, maar er komt nauwelijks geluid uit mijn mond en de klanken die ik uitstoot, zijn vervormd en lijken in niets op mijn echte stem.
Hij hoort me niet en wandelt door.
Machteloos kijk ik toe hoe hij in rustig tempo van me vandaan wandelt. Als versteend, staar ik hem na. Ik wil met hem mee lopen, zijn aandacht trekken, maar ik krijg mezelf niet in beweging en lijk vastgeplakt aan de grond. Langzaam wordt hij kleiner en de afstand tussen ons groter.
Hij verdwijnt tussen de hoge dennenbomen en in de verte zie ik alleen nog een silhouet. Ik ga op mijn tenen staan, zwaai met uitgestrekte armen en ik wil dat hij me nog even ziet, me hoort en bij me blijft maar het silhouet wordt kleiner. Ik blijf staren naar de man in de verte en opeens zie ik een arm in de lucht en maakt hij zwaaiende bewegingen.
Wanneer ik wakker word, voel ik de onrust in mijn lichaam en slik mijn emoties weg. Even was hij er weer. Even zwaaide hij. Even heel kort contact.
Niet meer onder ons of fysiek aanwezig, maar soms komt hij nog even gedag zeggen in mijn dromen…Mijn lieve pa…
Ingrid Rensen