Kort verhaal van Ingrid Punt
Retirade en andere zeikverhalen
~ Dooie boel ~
‘Hè Bep, ik heb je verleden week gemist. Was je ziek?’
‘Nee hoor mop, ik had een begrafenis.’
‘Oh jakkes, nee toch?!
‘Oh jakkes, ja toch! En kijk niet zo geschrokken, op mijn leeftijd gaan ze als witjes, dat is de natuur. Trouwens, het was een vage kennis van Cor … me zus. Bij begrafenisse is Corrie net een natte dweil. Dus ik had een voorraadje Kleenex ingeslage en ben maar met d’r mee gegaan. Nou heb ik sowieso niks met begrafenisse, altijd zo’n dooie boel. Geef mij maar een feessie.
Maar dit was echt één doffe ellende.
Cor was net een vergiet, en maar snottere en snottere. Achteraf bleek dat ze strontverkouwe was, maar goed. Voordat de dienst begon, was me voorraadje Kleenex al naar de ratsmodee.
We zate in de aula met ze drieë op de achterste rij. Cor, ik, en naast mij een vrouw met van die afgezakte mondhoeke. Een beetje een stuurs, chagrijnig type in een te strakke jurk. Voor de gelegenheid had ze haar hele sieradenkissie maar omgehangen, ‘t was net een kerstboom.
Afijn, die vent van de uitvaart vroeg nog of iedereen netjes ze telefoon uit wilde zette. De mijne lag nog thuis (Ik vergeet dat ding altijd) dus dat scheelde een hoop geklungel.
Mie Ketelkamp was nog niet koud an het zinge of d’r begon al een telefoon te riedele. De mense die voor ons zate draaide hun eige allemaal om en zate mij beschuldigend an te kijke. Hallo, ‘t is niet de mijne … om de dooie dood niet, mijn mobiel leg nog op de keuketafel!
Maar ze bleve me maar an kijke met ze alle. Dat zal mij de dood doen, dus ik zei zachies tege dat kroonjuweel naast me … zeg mop, je telefoon!
Wat denk je dat ‘t normel zei?
Het was haar telefoon niet. Nou ja zeg, dat geluid kwam toch luid en duidelijk onder haar stoel vandaan. Zo klaar as een klontje. En dat ding maar riedele. In zo’n aula klinkt het toch allemaal net
effe wat harder, dus iedereen raakte behoorlijk van de leg. En maar vuil naar mij blijve kijke hè!
Nou kan ik best tege een stootje, maar an valse beschuldiginge heb ik een broertje dood. Ere wie ere toekomt nietwaar? Dus ik sis nogmaals naar die sierkip, hallo … je te-le-fo-hoon!
Het was d’r werk maar, zei ze zonder een spier te vertrekken.
Me geduld raakte aardig op. Dus ik zei tege dat kadaver, lekker belangrijk. Je zet nou dat ding uit of ik help je een handje, en dan kan je het belle én je werk voorlopig helemaal wel vergete. Nou dat hielp, want die graftak trok een grote tas onder d’r stoel vandaan en begon d’r wat in te rommelen. En dat duurde en dat duurde. Vakkie ope, vakkie dicht, ritsie ope, ritsie dicht. Ze kon hem zo snel -nou ja snel – niet vinde. Me hande begonne al behoorlijk te jeuke. Eindelijk had ze ‘m. Maar ja, het leed was al gelede.
Daarna krege we nog een zootje toesprake. Wat een gezever. Over de dooie niets dan goeds uiteraard. Maar als iedereen zo over een ander zou prate als ze nog in leve zouwe zijn, zou de wereld d’r toch een stuk gezelliger uitzien, niet dan? Nou, om een lang verhaal kort te make, de dienst liep door dat gehannes zeker drie kwartier uit. Écht, ik zat met kromme tene. En dat was niet alleen omdat ik me krappe schoene an had.
Tijdens het handjes schudde zag ik dat die mislukte ekster al een plak kleffe cake tusse d’r afgezakte mondhoeke stond te werke. Je houdt je in hè Bep?! Ja, Cor zag de bui al hange. Maar ik kon het toch niet late. Ik zeg tege dat monument, wel eerst effe netjes je mond leegete voor je je werk terugbelt hè mop?
Had je dat zuinige porum motte zien. Maar toen vond ik het eigenlijk ook wel welletjes. Ik zei tege Cor, kom op, inpakke en wegweze.
Nee, ik heb niks met begrafenisse, dooie boel. Doe mij maar een gezellig feessie. Over twee weke gaat me nichie trouwe.’
‘Wat een leuk vooruitzicht Bep.’
Ach, het is voor haar de derde keer.
Ieder ze hobby, zalle we maar zegge. Maar dat mag de pret niet drukke.’
Puntje april 2018
Geweldig! Ik zie het helemaal voor me hoe het er daar aan toeging!
Ik ook Ans. En dan die omschakeling naar de bruiloft. Geweldig!